
Glasnegatief
Een van de mooiste aanwinsten die Wil Friesen heeft verworven is een grote partij glasnegatieven. Glasnegatieven zijn tot ongeveer 1950 gebruikt. Daarna kwamen de films met kunststofdrager.
De partij negatieven bestaat volledig uit portretfoto’s. Afgaande op uiterlijk en kleding van de gefotografeerde mensen kunnen de opnames gedateerd worden op de jaren ’30, ‘40 van de vorige eeuw.
De oorsprong van deze glasnegatieven ligt in België. De fotograaf beschikte over een studio. Er zijn geen buitenopname’s bij. Misschien was het iemand die het fotograferen ‘erbij’ deed, misschien was het zijn hoofdverdienste.
Er zit weinig variatie in de opstelling van de geportretteerden. Ook zijn vaak dezelfde (twee) decorsets te zien. De kwaliteit is nogal verschillend.
De opnames tonen daarentegen op een prachtige manier een tijdsbeeld.
In de tijd waarin ze zijn gemaakt was fotograferen slechts weggelegd voor enkelen. Het bezit van kamera’s was verre van algemeen. Als men een fotografisch portret liet maken, was er meestal een bijzondere aanleiding voor.
In de 19e eeuw was het laten maken van een fotografisch portret een exclusiviteit die alleen de welgestelden zich konden veroorloven. In de loop van de tijd is die exclusiviteit langzaam verdwenen. Dat is ook mooi te zien in de portretten op deze glasnegatieven. Het zijn gewone mensen die zich lieten fotograferen. Voor hen was het nog steeds een bijzondere gebeurtenis. Dat zie je ook op deze portretten aan hun kleding, kapsel en opmaak.
Het maken van een portret was een imponerend proces. Er werd met een grootformaat balgkamera op statief gewerkt, met cassettes en glasnegatieven. Het model werd op zijn of haar plaats gezet, onder een zwart doek werd op het matglas scherp gesteld, eenmaal scherp gesteld mocht het model niet meer bewegen, het matglas werd gewisseld met een cassette die gevuld was met het onbelichte glasnegatief. Dan pas kon de opname worden gemaakt door de dop voor de lens weg te halen gedurende een paar seconden. En al die tijd mocht het model zich niet verroeren. Je ziet dat ook terug in de manier waarop de mensen op de foto zijn vastgelegd. Vaak is er een mix van verwondering en lichte argwaan in hun blik. Er wordt ook niet gelachen. Het laten maken van een portretfoto was voor deze mensen een serieuze zaak.
Toen de glasnegatieven bij Wil Friesen terecht kwamen verkeerden ze in een erbarmelijke staat.
Ze zaten in aan elkaar geplakte stapeltjes, nog in de oorspronkelijke doosjes die op hun beurt weer waren opgeborgen in een versleten rieten mandje. Ze moeten vele jaren achtereen in een vochtige ruimte opgeslagen zijn geweest. Niet alleen waren de negatieven aan elkaar geplakt, ook de emulsielaag was in veel gevallen grondig aangetast.
Nadat alle negatieven door Wil Friesen zorgvuldig van elkaar losgemaakt waren, zijn ze zo goed en zo slecht als dat mogelijk was geconserveerd. Restauratie is uiteraard niet mogelijk.
Geboeid door de glasnegatieven als artefact, door de beschadigingen die ze hebben opgelopen, maar ook door de mensen die zich hebben laten portretteren, is Wil Friesen op het spoor gezet om ze te gebruiken voor kunstwerken.
Daarbij hanteert hij twee belangrijke uitgangspunten:
het uiteindelijk resultaat moet een eigen, oorspronkelijk werk van Wil Friesen zijn;
en er moet met respect worden omgegaan voor de geportretteerde personen.
De glasnegatieven zijn voor hem een bron van inspiratie. Intussen heeft hij zes varianten gerealiseerd.
Honderddagenproject
‘Wat gebeurt er als ik een foto honderd dagen bloot stel aan de weerselementen?’
Deze vraag was voor Wil Friesen uitdagend genoeg om het ook werkelijk te doen.
Hij had al ervaring met het onderzoek naar de emulsie-erosie. Maar een fotowerk onderhevig maken aan de grillen van het weer…
Het vermoeden was er in ieder geval dat er iets met de beeldlaag zou gebeuren. De zon bleekt het beeld, maar wat doet de regen?
Na een eerste project werd duidelijk dat de beeldlaag inderdaad wordt aangetast. Het eerste project leverde een foto op die een verouderingsproces had ondergaan. Het beeld was zichtbaar verouderd. Enigszins gebleekt met vooral door de regen veroorzaakte witte vlekken.
Het verblijf buiten gaf de foto een ‘nieuw’ verleden. Iedere foto heeft in wezen geschiedenis, maar hier kwam er een geschiedenis bij. Het leek alsof de foto nu wilde laten zien dat er veel meer is gebeurd dan we dachten te weten. Die indruk stemt perfect overeen met het gevoel dat Wil Friesen met zijn landschapsbeelden wil oproepen.
Als de honderd dagen voorbij zijn gaat het fotowerk naar binnen en wordt het ingekleurd met transparante olieverf. Een processtap die Wil Friesen in vrijwel al zijn werken toepast. Normaal gesproken is hierbij sprake van voorzichtige, ingehouden kleurtinten. Maar op de door weer en wind aangetaste werken pakt de olieverf, juist op de beschadigde plekken in de beeldlaag, veel feller.
Voor hem is dit verouderingsproces dus een waardevolle toevoeging. Het lijkt een onderschrijving van zijn opvatting dat het landschap meer is dan het laat zien.
Kunst als houvast
In april 2020 is Wil Friesen begonnen met de rubriek ‘Kunst als houvast’. De tijdsomstandigheden werden toen beheerst door een virus dat de wereld op z’n kop zette.
Tal van handelingen, die daarvoor nog tot de routine van het dagelijks leven behoorden, konden niet meer worden uitgevoerd. Het gewone leven was van de ene op de andere dag ingrijpend veranderd. Op wereldwijde schaal!
Onder deze omstandigheden leek vooral de kunst zijn plek in de samenleving te verliezen. Musea werden gesloten. Theatervoorstellingen, exposities, kunstmanifestaties, concerten, muziekuitvoeringen, alles werd gecanceld.
Gedurende ruim twee jaar werden extreme maatregelen genomen die alom een gevoel van angst aanwakkerden en de vrijheid inperkten. Kritische stemmen trokken al direct de effectiviteit van de maatregelen in twijfel maar deze kregen geen gehoor. Intussen is duidelijk geworden dat die twijfel terecht was.
In dit tijdsverloop met veel onzekerheden en vragen, wilde Friesen met zijn kunst een sprankje troost en hoop bieden. Regelmatig stuurde hij een nieuwsbrief waarin de aandacht uitging naar een van zijn werken. Hij hoopte daarmee de kunst in te zetten als tegenkracht en versterkende impuls in ongewisse tijden.
Het toen verontrustende virus heeft inmiddels, geheel naar zijn natuur, de endemische fase bereikt en het behoort bij het leven net zoals een jaarlijks terugkerende griepgolf.
De periode heeft zijn sporen nagelaten.
De rubriek heeft na het wegebben van de spanningen rondom het virus een slapend bestaan geleid. Volgens Wil Friesen is er echter altijd wel een aanleiding om kunst in te zetten als troost en houvast! Daarom heeft hij de rubriek weer hervat.
Kunst als houvast.
De heilzame werking van een kort moment van rust, van overweging, misschien wel bezinning en nader tot jezelf komen, kan nauwelijks worden overschat.
In een onregelmatige frequentie zullen nieuwe publicaties verschijnen. Deze worden opgenomen in zijn nieuwsbrieven.
De gepubliceerde afleveringen kunnen hier eveneens worden geraadpleegd.